Overstekende paaltjes

Paaltjes op fietspaden zijn soms nuttig om ongewenst autoverkeer te weren. Maar paaltjes leveren altijd risico en gevaar op voor de eigenlijke gebruikers, de fietsers. Opvallend veel fietsers verongelukken jaarlijks bij paaltjes op fietspaden, soms met ernstige en langdurige of zelfs chronische gevolgen. Deze gevaarzetting brengt met zich mee dat de wegbeheerder een zorgvuldige afweging moet maken tussen de voor- en nadelen van paaltjes. Wanneer er dan toch voor een paaltje gekozen wordt, dient er veel aandacht aan de vormgeving te worden geschonken.

De ASVV 2012 biedt goede handvatten voor het verantwoord toepassen van paaltjes (ASVV 2012, p.902) . Nog uitgekiender uitgewerkt is de CROW-Fietsberaad-paaltjeshandleiding uit 2014 met daarin een compleet stappenplan voor wegbeheerders, voor allerlei uiteenlopende situaties.

Paaltje-achterommetje of wegbrede drempels? Advies voor erftoegangswegen

Afdelingen zien zich soms gesteld voor de vraag op welke wijze de snelheid van het autoverkeer op erftoegangswegen het best kan worden gematigd. Dat kan met vernauwingen met fietser vrij achterom (‘paaltje achterommetje’) of met verkeersdrempels. Bij verkeersdrempels over de volle wegbreedte en zonder paaltjes zullen ook fietsers de drempel over moeten, om te voorkomen dat autobestuurders hun auto naar opzij laten zwenken.

Het advies van het landelijk aan de afdelingen is om zoveel mogelijk te proberen de snelheidsremming met behulp van asfalt op asfalt/klinker op klinker drempels over de volle wegbreedte te verkrijgen.

Een paaltjesvrije oplossing geniet de voorkeur omdat bij paaltje-achterommetjes de kans op ernstige enkelvoudige en fiets-fiets ongevallen veel groter is dan bij drempels. Vooral groepen fietsers lopen groot gevaar, bijvoorbeeld op dijkwegen.

Wegbrede drempels uitgevoerd als asfalt op asfalt of als klinker op klinker (dus zonder losse betonelementen) geven zeer weinig trillinghinder, remmen de snelheid van auto’s effectiever dan vernauwingen en veroorzaken geen op de fietsstrook wachtende auto’s.

In de CROW-handboeken wordt geen voorkeur benoemd, met uitzondering van de paaltjeshandleiding van het Fietsberaad.

Je vindt daar op p 2 dat drempels te verkiezen zijn boven paaltjesoplossingen.

In sommige gevallen valt aan paaltjesachtige obstakels niet te ontkomen:

–     Bij een bussluis of andere vorm van een autoknip in een erftoegangsweg. Als je camapgne voert om paaltjes van het fietspad te verwijderen, let er dus op dat er geen autoknips op erftoegangswegen (zonder fietspad) door sneuvelen !

–     Bij erg slappe ondergrond kunnen drempels als snelheidsremmer onhaalbaar blijken, al staat dat niet vooraf vast als betonelementen vermeden worden en asfalt-op-asfalt toegepast.

Paaltje of niet? Advies voor fietspaden

De ASVV en het CROW-Fietsberaad bevelen ‘gedeeltelijke afsluiting van fietspaden’ aan ‘ter wering van ongewenst autoverkeer, als andere maatregelen onvoldoende effectief zijn gebleken’. Onder de negatieve aspecten wordt genoemd ‘gevaarlijk voor fietsers’ . Afsluiting met paaltjes komt dus alleen in aanmerking wanneer het gevaar van verboden auto’s groter is dan het gevaar van een paaltje. Bij incidenteel misbruik door het autoverkeer zal dit niet het geval zijn. Alleen bij grootschaliger misbruik kan afsluiting een zinvolle optie zijn. Naar onze schatting waren omstreeks 2010 nog twee van de drie paaltjes op fietspaden ongewenst en onnuttig.

Maatvoering

Wanneer een paaltje geplaatst wordt, moet de maatvoering zodanig zijn dat auto’s er echt niet meer door kunnen en fietsers wel. De aanbevolen breedte van de overgebleven ruimte is 1,6 meter: 95 procent van de auto’s is breder dan de oude norm van 1,50 meter die tot ca. 2010 werd gehanteerd. Maar men durft ook bij een voertuigbreedte van 1.5 m niet meer door een opening van 1.6 meter. Twee fietsers kunnen, zij het met moeite, nog naast elkaar door een dergelijke opening. Deze aanbeveling is nogal kritisch: bredere openingen weren een deel van de auto’s niet en smallere openingen laten twee fietsers naast elkaar niet meer toe.

Markering

Ongelukken met paaltjes gebeuren vaak in groepen fietsers. De voorste fietser ziet het paaltje nog wel en wijkt uit, maar de volgende fietsers hebben geen uitzicht en wijken niet of te laat uit. Hoewel het achterwege laten van paaltjes altijd het minste risico oplevert, is de second best-oplossing: een goede inleidende markering. Niet alleen lang genoeg (10 meter waarvan 5 in de driehoeksfiguur) en goed zichtbaar (wit), maar vooral ook met reliëf, de zogenaamde ribbelmarkering. Dankzij een dergelijke markering worden ook de fietsers zonder goed uitzicht op het naderende paaltje geattendeerd. Zonder een dergelijke markering zouden paaltjes niet (meer) toegepast moeten worden. Verder moet het paaltje zelf ook goed zichtbaar zijn: bij voorkeur uitgevoerd in de kleuren rood-wit-rood en anders met duidelijke reflectoren.

paaltjes-afbeelding1

Plaats van paaltjes op fietspaden

Als paaltjes al toegepast worden, dan moeten ze niet direct voor of na een kruispunt worden geplaatst. Bij het oversteken van een kruispunt, zelfs als dat met verkeerslichten is beveiligd, moeten fietsers goed naar links en naar rechts kijken. Zij hebben dan dus geen gelegenheid recht vooruit te kijken naar een naderend paaltje.

Aansprakelijkheid

Voldoen paaltjes niet aan bovengenoemde aanbevelingen, dan loopt de wegbeheerder forse risico’s op aansprakelijkheidsclaims. In 2005 kende de rechter een claim toe van een automobilist die op een fietspad (!!!) tegen een donker paaltje aangereden was. De rechter vond het paaltje dermate slecht zichtbaar dat de claim toegekend moest worden. Ons inziens betekent dit dat fietsers die op fietspaden tegen slecht vormgegeven paaltjes aanrijden, grote kans maken schadeclaims bij de rechter toegekend te krijgen.

Theo Zeegers, verkeersconsulent
oktober 2005, en Jan van der Horst bijgewerkt 2016

Categorieën