Omgaan met journalisten

Hoe sta je journalisten met zelfvertrouwen te woord? Hieronder volgen een aantal tips voor het geven van interviews en de interactie met journalisten.

Interview

Bedenk vooraf vier dingen:

  • Wat wil je vertellen?
  • Wat wil de journalist weten?
  • Wat wil je met de publiciteit bereiken?
  • Bedenk alvast concrete aansprekende voorbeelden en uitspraken

Bereid je altijd goed voor. Interviews gaan lang niet altijd over één onderwerp, maar veel meer over fietsen en de rol van de afdeling in een gemeente. Zo’n interview kan heel uitgebreid zijn. Bereid je ook voor op vervelende vragen, want die gaan journalisten juist stellen. Denk aan de doelgroep en het bijbehorende medium. Voor een lokaal medium kun je hele concrete plaatsen noemen. Regionaal en landelijk vragen meer omschrijvingen, bijv.: er zijn hier veel fietsroutes die…

Dan is het zover: het interview. Gouden regel: wees eerlijk. Lieg niet of bluf niet, dat komt uit, dan ben je verder van huis. (Zie dit moment van Kamerlid John Leerdam, die daarna moest opstappen omdat hij dingen zei die niet waar konden zijn.) Verder: blijf iemand te woord staan. (Anders krijg je een Vogelaar-moment) Als je iets even niet weet, zeg dat.  Vertel alleen wat je wilt vertellen. Als journalisten dingen vragen waar jij niks over wil/kan/mag zeggen, dan vertel je dat en leg je uit waarom. Probeer weliswaar in te gaan op de vragen, maar blijf wel focussen op wat je wil zeggen, dus kom ook steeds weer terug daarop.

Een leuk verhaal

Help de journalist aan een leuk verhaal. Als een journalist vraagt hoe de verhouding met de wethouder is, kun je zeggen ‘goed’, maar het is beter om dat te illustreren. Een voorbeeld: ‘Een paar jaar geleden was het weleens lastig om afspraken te maken, maar het laatste jaar hebben we elke maand een afspraak. De wethouder fietst zelf ook altijd naar zijn werk.’

Een verhaal kan een ontwikkeling zijn. ‘Vroeger was dit fietspad prima, maar door de nieuwe brug is er heel veel autoverkeer bijgekomen en is het gevaarlijk geworden.’ Hoe leuker je verhaal van zichzelf is, hoe minder een journalist geneigd zal zijn om iets uit je te ‘trekken’.

Beeldvorming

Het kan je maken of breken. Hoe goed je verhaal inhoudelijk ook is, beeld en geluid overheersen. Denk daarom aan de volgende dingen:

  • Tone-of-voice: Actief, positief, strijdbaar op zoek naar oplossingen.
  • Laat je enthousiasme voor de fiets blijken. Begin bijvoorbeeld met: de fiets is een fantastisch vervoermiddel. Noem kort de voordelen en dan: ook voor gemeente x en daarom pleit de Fietsersbond… Noem dus af en toe het woord Fietsersbond.
  • Spreek niet in moeilijke en/of ambtelijke taal. Lezers/luisteraars en journalisten zijn geen professionals. Maak het concreet voor de gewone fietser. Niet: barrièrevorming en omrijfactor, maar: door spoorwegen, autowegen, moeten fietsers hier kilometers omrijden. De Fietsersbond vindt dat die afstanden korter kunnen door … Stel je dus iemand voor (een bekende) die wel fietst, maar niets heeft met politiek, beleid en verkeerskunde.
  • Ga niet op de stoel van de gemeente zitten, vertel je eigen verhaal. Dus niet: het is te duur, maar: de gemeente vindt het te duur, en de Fietsersbond vindt dat ook fietsvoorzieningen iets mogen kosten

Het kan invloed hebben op de uitstraling van jou, de lokale Fietsersbond of zelfs de landelijke Fietsersbond.

Tips:

  • Verzin een catchy zin, iets dat blijft hangen. Voorbeeld: ‘Almere is het Los Angeles van Nederland.’
  • Spreek in korte zinnen, in ‘quotes’.
  • Wees positief en lach. Hou goed contact met de journalist.
  • Als er problemen zijn: denk oplossingsgericht. Benader ook dat positief. En/of val terug op je boodschap. Dat is je vertrouwd.
  • Raak niet vijandig.
  • Als men over asociaal gedrag van fietsers begint: beaam dat, want dat is namelijk de beleving. Bijvoorbeeld: Ja, fietsers gedragen zich ook niet altijd als engeltjes. Daarom voert de Fietsersbond de campagne vriendelijkverkeer.nl, de fietsverlichtingscampagne, fietslessen aan kinderen en ouderen, lespakketten voor basisscholen en voortgezet onderwijs. En dan bijvoorbeeld: maar verder is het belangrijkste middel om hinderlijk parkeren tegen te gaan: genoeg goede stallingsruimte.

Categorieën