Direct naar inhoud
VrijwilligersNet

Standpunten van de Fietsersbond

Hier lees je wat de belangrijkste standpunten zijn van de Fietsersbond en hoe een standpunt wordt vastgesteld.

In dit stuk staan standpunten van de Fietsersbond die zich lenen voor een korte formulering.

Bekijk op Fietsersbond.nl ook ‘Wat vindt de Fietsersbond?‘. Heb je vragen of opmerkingen over de standpunten? Neem dan contact op met het landelijk bureau.

  • Uitdragen van de standpunten van de Fietsersbond

    Als privé-persoon hoef je het niet volledig eens te zijn met alle standpunten van de Fietsersbond. Maar wanneer je de Fietsersbond vertegenwoordigt, vragen we je wel het bondsstandpunt uit te dragen. Bij een professionele organisatie hoort het spreken met één mond volgens de gemaakte afspraken.

    Wanneer je twijfel hebt over een standpunt of mening van de Fietsersbond, neem dan contact op met het landelijk bureau om te overleggen. Zeker wanneer je het standpunt namens de Fietsersbond in de media gaat uitdragen!

  • Totstandkoming van een standpunt

    Actieve leden spelen hierbij een rol van betekenis, want een standpunt kan alleen dan een officieel standpunt van de Fietsersbond zijn, wanneer dat door de achterban breed wordt gedragen. Vandaar de volgende afspraak over de totstandkoming van een standpunt:

    • Concept-standpunt wordt in de regel voorbereid en toegelicht door het Landelijk Bureau.
    • Geformuleerde concept-standpunt wordt in het Schakeltje gepubliceerd.
    • Gelegenheid tot reactie door alle kaderleden.
    • Wanneer er geen reacties binnenkomen, wordt het concept-standpunt automatisch het officiële standpunt.
    • Wanneer er wel reacties binnenkomen wordt aan de leden duidelijk gemaakt wat hiermee gebeurd is en wordt aan de hand hiervan het concept bijgewerkt.
    • Vaststelling definitieve standpunt geschiedt door het bestuur.
    • Definitieve standpunt wordt hier gepubliceerd.
  • Aansprakelijkheid

    De verhoogde aansprakelijkheid voor bestuurders van snelverkeer bij botsingen met fietsers (artikel 185, voorheen 31, van de WegenVerkeersWet) dient gehandhaafd te worden, omdat het rijden in een auto nu eenmaal intrinsiek meer risico voor medeweggebruikers veroorzaakt.

  • Bromfiets

    De Fietsersbond is van mening dat de bromfiets als een licht motorvoertuig beschouwd zou dienen te worden.
    Als gevolg hiervan:

    • Hoort de bromfiets niet op het fietspad.
    • Mag de bromfiets slechts vanaf 18 jaar bereden worden.
    • Is een rijbewijs voor het rijden op de bromfiets noodzakelijk.
  • Eenrichtingsverkeer

    Straten met eenrichtingsverkeer voor autoverkeer dienen voorzien te worden van een fietsstrook of fietspad ‘tegen de richting in’ indien hiervoor voldoende ruimte aanwezig is.

  • Fietsenverwijdering

    Niet in rekken gestalde fietsen mogen slechts dan verwijderd worden als:

    • Zij hinder opleveren voor andere verkeersdeelnemers.
    • Er (ruim) voldoende goede stallingen, met het fietsparkeur, in de nabijheid voorhanden zijn.
  • Fietsparkeren bij stations

    • De Fietsersbond komt op voor voldoende fietsparkeerplekken bij stations; de voorzieningen moeten voldoen aan de kwaliteiteisen van Fietsparkeur;
    • Bij stations worden zowel gratis (onbeveiligde) als betaalde (beveiligde) fietsparkeerplaatsen aangeboden; afwijken daarvan is alleen mogelijk indien uitsluitend gratis plaatsen met bewaking of toezicht in een gebouwde omgeving worden aangeboden;
    • Bij een gratis voorziening met bewaking of toezicht in een gebouwde omgeving vindt de Fietsersbond het niet onredelijk om – bij daadwerkelijk aangetoond structureel capaciteitsgebrek en onder een aantal randvoorwaarden – de gratis parkeerduur te beperken tot een aantal dagen;
    • De Fietsersbond is voor het regelmatig verwijderen van weesfietsen (achtergelaten fietsen zonder eigenaar) en wrakken;
    • De Fietsersbond vindt dat de maximale parkeerduur voor fietsen bij de gratis fietsparkeerplekken bij stations in de openbare ruimte maatwerk is; de parkeerduur moet daarom kunnen variëren per station, al naar gelang de vraag. De Fietsersbond stelt daarbij een aantal randvoorwaarden.

    Lees toelichting.

  • Fietshelmen

    De Fietsersbond is niet tegen het dragen van een helm, maar dit moet een vrije keuze zijn en blijven. De Fietsersbond is tegen het instellen van een helmplicht voor fietsers.

  • Fietsstroken

    Een fiets(suggestie)strook moet altijd minimaal 1,70 meter breed zijn.

  • Gratis Openbaar Vervoer

    Het onderwerp ‘Gratis Openbaar Vervoer’ geeft telkens weer vragen van vrijwilligers en anderen aan de Fietsersbond. Sommige politieke partijen pleiten voor de invoering ervan, al of niet beperkt tot bepaalde doelgroepen. In onderstaand verhaal een standpunt met nadere toelichting.

    In mei 2003 wijdde de Vogelvrije Fietser een artikel aan de ongerustheid van de Fietsersbond als het gaat om gratis openbaar vervoer. Het artikel werd geschreven naar aanleiding van ideeën van plaatselijke politici in enkele gemeenten. Maar al veel eerder was er in Nederland heel gericht ‘gratis’ openbaar vervoer ingevoerd: namelijk voor studenten. In 1991 kregen die allemaal verplicht een OV-studentenkaart, waarmee ze (toen nog onbeperkt) gratis met bus en trein konden reizen. Sinds de introductie van de OV-studentenkaart gingen studenten aantoonbaar minder fietsen en werd het aandeel verplaatsingen van studenten met het openbaar vervoer twee keer zo groot. In 1995 legden studenten ongeveer 360 miljoen fietskilometers minder af dan in 1990, een verlaging van maar liefst 35 procent! Die overstap van fiets naar OV zie je op de korte afstanden, bij het stedelijk vervoer. Bij de langere afstanden is het OV juist geen concurrent van de fiets, maar vormen ze samen een prima combinatie.

    Gewenst en ongewenst overstappen
    Bij de discussies die nu spelen, gaat het altijd om stedelijk vervoer en is de aandrang tot overstappen op het OV groot. En dan gaat het niet over een gewenste overstap van auto naar OV maar een ongewenste van fiets naar OV. Een voorbeeld is Apeldoorn dat in 2003 het Pluskaartje invoerde, waarmee je voor een euro heen en terug naar het centrum kunt reizen. Gebleken is dat het veel meer mensen van de fiets dan uit de auto heeft gehaald.

    De meeste mensen die de auto nemen kiezen, zelfs als ze regelmatig in de file moeten staan, niet voor het OV omdat de reis dan te lang duurt of omdat het OV niet vaak genoeg rijdt of niet flexibel genoeg is. Het is meestal geen kwestie van een te hoge prijs. Het gratis maken van het OV neemt deze problemen niet weg. Investeren in de kwaliteit komt dus meer tegemoet aan de klantenwensen dan geld uitgeven aan het gratis maken van het OV.

    Het is overigens niet alleen de Fietsersbond die wil dat mensen kiezen voor de fiets; ook de overheid wil dat mensen meer bewegen. Het overheidsbeleid op het gebied van verkeer en vervoer zou daar rekening mee moeten houden, maar tot nu toe is ‘meer bewegen’ niet vaak genoemd als argument in de discussie over gratis stedelijk OV.

    Sociale uitsluiting voorkomen
    Ook voor mensen met weinig geld moet het mogelijk zijn om zonder auto deel te nemen aan de maatschappij. Boodschappen doen, naar je werk of naar school gaan of een bezoekje brengen aan vrienden: dat is een recht van iedereen. Veel van die korte ritten gebeuren op de fiets. Boodschappen moet iedereen dus kunnen doen, maar als overheid kun je je afvragen of je het via gratis OV moet stimuleren dat iemand aan de andere kant van de stad gaat winkelen als het ook om de hoek kan. Natuurlijk zijn er mensen die niet kunnen fietsen en niet altijd een auto hebben. Gehandicapten hebben nu via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning recht op ondersteuning bij vervoer. Lang niet voor alle gehandicapten is gratis OV de beste oplossing. Denk alleen al aan het enkele uren vooraf moeten bellen voordat je als rolstoeler met de trein kunt. Dan hebben we het nog niet eens over hoe je van je huis bij het station komt. Van maatwerk naar collectief gratis OV is voor deze groep dus niet de oplossing om sociale uitsluiting te voorkomen.

    65-plussers zijn een enorm groeiende groep. Het overgrote deel van de ouderen heeft geen financiële belemmering om te reizen. OV-bedrijven spelen nu al in op deze doelgroep met speciale tarieven. Voorbeelden zijn de keuzedagen voor 60-plussers met een NS-voordeelurenkaart/ dalkaart. Een klein deel van de ouderen heeft echt weinig geld. Die kleine groep heeft baat bij goedkoop of gratis vervoer. Efficiënter en veel goedkoper is het dan om die groep ‘arme’ ouderen een gratis abonnement te geven. Zeker bij de OV-chipkaart kan dat heel eenvoudig en ook nog eens zonder dat dat zichtbaar is voor anderen.

    Gratis OV in België
    Vaak verwijzen politici naar België, naar het oprukkende gratis OV sinds de invoering ervan in de stad Hasselt. Daar zitten de bussen tegenwoordig inderdaad een stuk voller dan voorheen, waarbij 16 procent van de passagiers afkomstig is uit de auto. Andere passagiers fietsten eerder en een deel nam al de bus maar doet dat tegenwoordig wat vaker. In Hasselt was vóór invoering van de gratis bus de bijdrage van de kaartverkoop in de totale kosten van het busvervoer ongeveer 10 procent.

    Daarvoor moest dus een vorm van compensatie worden gevonden. In Nederland ligt de gemiddelde kostendekking rond de 40 procent. Gratis OV in Nederland valt dus een stuk duurder uit dan in België. Bovendien kan je een euro maar een keer uitgeven. En dus kan een gemeente die beter investeren in fietsvoorzieningen waar (nieuwe) fietsers jarenlang plezier aan beleven dan elk jaar weer veel bijdragen aan gratis openbaar vervoer. Zo kostte de 55-plussersproef in 2006 de gemeente Tilburg op jaarbasis maar liefst 600.000 euro.

    Waarom wel een gratis stalling?
    De financiële argumenten gaan op het eerste gezicht ook op voor gratis stallen. Het kost de overheid alleen aanzienlijk minder en er worden veel meer mensen mee bereikt. Het bedrag dat per fietsende reiziger aan gratis bewaakt stallen wordt uitgegeven is minder dan een derde van het bedrag dat nu al besteed wordt per betalende buspassagier. Maar het belangrijkste argument vóór ‘gratis bewaakt stallen’ en tegen ‘gratis stads-OV’ is dat veel fietsen altijd goed is voor de burger (meer lichaamsbeweging) én voor de gemeente (minder lucht- verontreiniging, lawaai en ruimtebeslag) en dat volle stadsbussen dat niet zijn als dat komt door ‘ex-fietsers’ en niet of nauwelijks door ‘ex-automobilisten’.

    Wat de Fietsersbond wil
    De Fietsersbond ziet liever een samenhangend pakket van maatregelen om de stad leefbaar te houden en mensen het mogelijk te maken deel te nemen aan de samenleving door:

    • Het fietsen te stimuleren met goede fietsvoorzieningen, voldoende (gratis) parkeerplaatsen voor de fiets en bestrijding van fietsdiefstal;
    • Autoremmende maatregelen, zoals een hoog parkeertarief en een langere rijtijd voor de auto ten opzichte van fiets en bus;
    • Kwaliteitsverbeteringen bij het OV;
    • Gericht beleid op specifieke, goed afgebakende doelgroepen die vervoer moeilijk kunnen betalen.
  • Mobiel bellen op de fiets

    Nu automobilisten wettelijk verplicht zijn om mobiel te bellen met een handsfree-set, moet dit ook voor fietsers gelden. Concentratie op de verkeerstaak en omgeving is zeker in drukke gebieden essentieel.

  • Motorvoertuigverlichting overdag

    Motorvoertuigen moeten niet verplicht worden om overdag licht te voeren, omdat daardoor de relatieve zichtbaarheid van langzaam verkeersdeelnemers zal afnemen en daardoor de verkeersveiligheid van deze groep weggebruikers zal verslechteren.

  • Rechtsaf langs rood

    Fietsers moeten het recht krijgen om rechtsaf bij rood licht af te slaan wanneer zij daarbij geen andere weggebruikers, dus ook voetgangers, hinderen.

  • Skaters

    De Fietsersbond vindt dat de huidige wettelijke situatie gehandhaafd kan blijven: skaters zijn voetgangers en ze dienen zich te houden aan de regels voor voetgangers (plek op de weg, voorrangsregels).

  • Snorfiets

    De Fietsersbond is van mening dat het predicaat snorfiets beperkt zou moeten blijven tot echte fietsen met hulpmotor die niet harder kunnen dan 25 km/uur met ondersteuning van de motor. Alle andere huidige snorfietsen (bijvoorbeeld scootermodellen) zouden als bromfiets behandeld moeten worden (zie standpunt bromfiets).

  • Stallingsbeleid

    Er dienen overal voldoende goede stallingen te zijn met het fietsparkeur (de nationale norm voor veilig fietsparkeren), mede in het kader van fietsdiefstalpreventie.

  • Veiligheid

    De kosten en maatregelen van de verkeersveiligheid moeten ten laste komen van de vervoerwijzen die de onveiligheid veroorzaken en niet van de (potentiële) slachtoffers.

  • Verblijfsgebieden

    De hele bebouwde kom dient ingericht te zijn als een verblijfsgebied met maximale snelheid van 30 km/u met enkele verkeersaders van 50 km/u als uitzondering.

  • Verharding van fietspaden

    Fietspaden moeten een gesloten verharding hebben, dat wil zeggen van asfalt of beton. Dit geldt ook voor fietsstroken en voor hoofdfietsverbindingen over een gemengd profiel. Alleen bij secundaire fietsverbindingen met uitsluitend een beperkte recreatieve waarde kan volstaan worden met een open verharding of semi-verharding. Lees toelichting.

  • Voorrang op fietspaden

    Fietspaden langs voorrangswegen dienen altijd voorrangsfietspaden te zijn.

  • Voorrang op rotondes

    De Fietsersbond is voor voorrang voor fietsers op vrijliggende fietspaden op rotondes binnen de bebouwde kom.