Document Concrete programmapunten voor de gemeenteraadsverkiezingen 2018

Concrete programmapunten voor de gemeenteraadsverkiezingen 2018
Algemeen
1) De gemeente betrekt de fiets niet alleen bij het verkeersbeleid maar ook bij het klimaatbeleid, actieplannen voor betere luchtkwaliteit en maatregelen tegen bewegingsarmoede en overgewicht. Bij ruimtelijke plannen wordt uitgegaan van de fiets en de potentie daarvan als ruimtelijke drager. De aanstaande Omgevingswet biedt een uitgelezen mogelijkheid om al deze aspecten in een integrale omgevingsvisie op te nemen.
2) De gemeente zet in op groei van het fietsgebruik en neemt belemmeringen daarvoor weg.
3) De gemeente regelt een eigen budget voor fietsbeleid binnen de begroting, formuleert concrete doelen en monitort deze.
Een excellente fietsinfrastructuur
4) De gemeente zorgt voor een robuust, snel, veilig, comfortabel en fijnmazig netwerk van geasfalteerde fietspaden, fietsstraten en andere autoluwe straten; ze houdt daarbij rekening met groeiende aantallen fietsers, de minder vaardige fietsers en de toename van e-bikes en bijzondere fietsen als driewielers en transportfietsen. Bij aanleg wordt minimaal uitgegaan van de landelijke CROW-richtlijnen.
5) De gemeente gebruikt voor de fietspaden het hoogste onderhoudsniveau en geeft bij gladheidbestrijding prioriteit aan de (hoofd)fietsroutes.
6) De gemeente investeert in regionale snelfietsroutes voor met name het woon-werk en woon-schoolverkeer.
7) De gemeente gaat bij nieuwbouw of herstructurering van wijken uit van “omgekeerd ontwerpen”: fietsers en voetgangers zijn leidend en de auto-ontsluiting wordt als laatste ontworpen.
8) Het ontstaan van barrières voor het fietsverkeer door aanleg van nieuwe infrastructuur voor autoverkeer en ov wordt door de gemeente tegengegaan of optimaal gecompenseerd.
9) De gemeente draagt er zorg voor dat fietsers vanuit het centrum binnen tien minuten in de recreatieve ruimte kunnen zijn om een ommetje te maken. 
Veilig fietsen en fietsgebruik
10) De gemeente zorgt ervoor dat de fietsinfrastructuur veilig is en als veilig wordt ervaren door de minder vaardige fietsers (zoals kinderen en ouderen) en stelt een lokaal knelpuntenplan op voor het verbeteren van de verkeersveiligheid van fietsers.
11) De gemeente stelt binnen de gehele bebouwde kom een maximale snelheid van 30 km per uur, met uitzondering van de allerdrukste verkeersaders.
12) De gemeente realiseert in de 30 km-gebieden zo veel mogelijk autoluwe fietsroutes met extra aandacht voor veilige fietsoversteken van de 50 km-wegen.
13) Op de 50 km-wegen naar en in de bedrijventerreinen krijgt het fietsverkeer een fietsstrook of fietspad. Hoewel al 20 jaar door het CROW voorgeschreven wordt dat door de toename van het aantal fietsende werknemers steeds belangrijker.
14) Overbodige paaltjes worden verwijderd en de locaties met noodzakelijke paaltjes worden ingericht volgens de nieuwste CROW-richtlijnen.
15) Fietspaden zonder verlichting worden voorzien van kantbelijning als het aanbrengen van verlichting niet mogelijk of nodig is.
16) De gemeente zorgt voor een veilige schoolomgeving en veilige fietsroutes naar de scholen.
17) De gemeente geeft fietsers binnen de bebouwde kom voorrang op rotondes (dat is de CROW-richtlijn).
18) Verkeersregelinstallaties worden fietsvriendelijker afgesteld zodat fietsers makkelijker door kunnen fietsen en bij regen extra groen krijgen.
19) De gemeente zorgt ervoor dat behalve de bromfietsen ook de snorscooters binnen de bebouwde kom niet meer op het fietspad rijden, maar op de rijbaan.
20) De gemeente verbetert de inrichting van een aantal wegen zodat deze geschikt zijn voor speed pedelecs.
21) De gemeente hanteert strenge eisen op het gebied van uitstoot en geluidsoverlast van het gemotoriseerd verkeer. Gemeenten met steden waarin de overlast groot is kunnen een milieuzone instellen.
22) Het landbouwverkeer wordt gescheiden van het fietsverkeer en de maximumsnelheid van het landbouwverkeer wordt binnen de bebouwde kom niet verhoogd.
23) De gemeente geeft geen toestemming aan LZV’s (lange zware vrachtwagens) om binnen de bebouwde kom te rijden en bedenkt alternatieven voor bevoorrading van binnensteden met grote vrachtwagens.
24) De gemeente gaat dodehoekongelukken tegen door het ontvlechten/scheiden van verkeer en het aanpakken van gevaarlijke kruispunten (zoals apart groen voor fietsers en een opstelstrook vóór de auto’s).
25) De gemeente bevordert het fietsen naar het werk binnen de eigen organisatie, stimuleert alle andere werkgevers in de gemeente om hetzelfde te doen en wijst daarbij op de geschiktheid van de elektrische fiets en speed pedelec voor ritafstanden tot 15 kilometer.
26) De gemeente stimuleert dat jongeren, ouderen en allochtonen blijven of gaan fietsen, bijvoorbeeld door het aanbieden van fietslessen en van vaardigheidscursussen voor ouderen (o.a. met een elektrische fiets), bijv. via de Fietsschool van de Fietsersbond.
27) In het kader van de WMO verstrekt de gemeente (aangepaste) fietsen en ondersteunt de realisatie van het project ‘Fietsen alle jaren’ waarbij vereenzaamde en immobiele ouderen mee naar buiten worden genomen op een moderne riksja. (zie www.fietsenallejaren.nl)
28) De gemeente stimuleert dat in elke wijk eenvoudige fietsreparaties gedaan worden en zorgt in re-integratie- en scholingstrajecten voor opleidingen tot fietshersteller.
Goed en veilig stallen
29) De gemeente zorgt voor voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen (die voldoen aan de normen van Fietsparkeur) in binnensteden en wijken, bij trein- en busstations, sportvoorzieningen en andere publiek aantrekkende voorzieningen. Tevens verwijdert de gemeente regelmatig de weesfietsen.
30) De gemeente zorgt bij stations, in de stadscentra en in andere gebieden met een grote concentratie van publiek aantrekkende voorzieningen voor voldoende bewaakte fietsparkeermogelijkheden en die gratis zijn voor minimaal de eerste 24 uur.
31) In bewaakte fietsenstallingen zijn oplaadpunten voor e-bikes aanwezig.
32) Indien de fietsparkeercapaciteit op straat te klein is breidt de gemeente deze uit, zo nodig ten koste van de autoparkeercapaciteit op straat. Bij een fietsparkeertekort voor de langparkeerder wordt ruimte gemaakt in de bestaande parkeergarage(s).
33) De gemeente ziet toe op een goede uitvoering van de verplichte fietsenberging bij nieuwbouw van woningen.
34) Voor bedrijven en voorzieningen ontwikkelt de gemeente fietsparkeernormen die in bestemmingsplannen/omgevingsplannen en bouwplannen worden opgenomen, met als doel in het plangebied het fietsparkeren en stallen in ruime mate te faciliteren en daarmee het fietsen te stimuleren.
35) De gemeente maakt geen gebruik van algemene fietsparkeerverboden als die het fietsgebruik ontmoedigen en stelt sowieso geen verbod in als binnen een afstand van 100 meter er geen fietsparkeermogelijkheid is.
36) De gemeente onderzoekt waar park & bike locaties kansrijk zijn en zorgt voor realisering ervan.
37) Voor bezoekers én voor bewoners zonder eigen fiets(berging) investeert de gemeente in een toegankelijk systeem van leenfietsen.
38) De gemeente pakt fietsdiefstal planmatig en integraal aan, zo nodig in regioverband.