Leidraad fietsparkeren vernieuwd
Iedere fietstocht begint bij een geparkeerde fiets en eindigt daar ook. Met 18 miljoen fietsen in ons land die elk gemiddeld per dag iets meer dan 3 kilometer rijden, is het duidelijk dat 99 procent van die 18 miljoen fietsen op een gemiddeld moment stilstaan. Een zee aan geparkeerde en gestalde fietsen dus. Vandaar dat het onderwerp ‘fietsparkeren’ zo belangrijk is.
De nieuwe Leidraad fietsparkeren (CROW-publicatie 291, uit eind 2010) is de opvolger van de oude (CROW 158, uit 2001) . Behalve dat hij geactualiseerd is in inhoud en vormgeving, is vooral gepoogd de nieuwe leidraad minder theoretisch en makkelijker praktisch toepasbaar te maken. Inhoudelijk is de grote sprong voorwaarts dat de parkeerkencijfers sterk verbeterd zijn. Want dat is toch wat iedereen als eerste wil weten: hoeveel geparkeerde fietsen kan ik eigenlijk verwachten?
Het antwoord hangt er van af of je praat over een bestaande situatie of over nieuwbouw. In een bestaande situatie is het altijd het beste om zelf op straat te gaan tellen: hoeveel fietsenrekken staan er en hoeveel fietsen? Daarbij moet je natuurlijk rekening houden met de maatgevende piekmomenten. Als de beschikbare rekken overvol zijn, moet je ook rekening houden met de zogenaamde ‘latente behoefte’: er zijn mensen die nu niet op de fiets komen, maar bij betere parkeervoorzieningen wel de fiets pakken. Een latente behoefte is uiteraard niet op straat in kaart te brengen, maar kan wel aanzienlijk zijn. Overigens worden fietsparkeervoorzieningen als ‘vol’ beschouwd bij een bezettingsgraad van 80 procent of hoger: voor de gebruiker komt de voorziening dan als ‘vol’ over.
Parkeerkencijfers
Wanneer je betrokken bent bij een nieuwbouwsituatie, bijvoorbeeld een nieuwe supermarkt, kan je niet op straat gaan tellen: er is immers nog niets. Om in dat geval toch een intelligente schatting van de behoefte te kunnen maken, zijn de fietsparkeerkencijfers opgesteld. In de vorige druk kon dat nog op één pagina, nu zijn er tien voor nodig.
De vernieuwde parkeerkencijfers zijn gebaseerd op een schatting van het fietsgedrag van de gemiddelde Nederlander. Want iedere rit eindigt in een stallingsactie. Als je dus weet hoeveel mensen naar een supermarkt van zus-en-zoveel vierkante meter fietsen en je weet hoe lang ze gemiddeld stallen, dan kan je berekenen hoeveel fietsen er zullen staan. Verkeersadviesbureau Goudappel Coffeng beschikt over een model met al dit soort informatie. De resultaten van deze berekeningen zijn vervolgens geijkt aan een aantal werkelijke telgegevens om zo een indruk van de betrouwbaarheid te krijgen. Uiteraard hangt een en ander ook samen met de grootte van de voorziening. In de oude leidraad was een tamelijk ingewikkeld en inconsequent systeem toegepast om de grootte van voorzieningen te meten. De nieuwe leidraad geeft een ‘vertaaltabel’ tussen verschillende meetmethoden. Daardoor is het gebruiksgemak sterk toegenomen.
Fietsparkeertool
Nog mooier dan de fietsparkeerkencijfers is de fietsparkeertool op de website van het Fietsberaad. Het mooie is dat je nu ook rekening kan houden met het algemene fietsklimaat in een plaats. Zo is het fietsaandeel in de totale mobiliteit in Groningen meer dan driemaal zo hoog als in Heerlen: niet gek dat er dan bij vergelijkbare voorzieningen in Groningen meer fietsen geparkeerd worden! De fietsparkeertool levert dus de best mogelijke antwoorden op hele specifieke vragen.
Uitspraak Raad van State
Wat helaas niet meer meegenomen kon worden in de CROW-publicatie is een recente uitspraak van de Raad van State over het verwijderen van fietsen door gemeenten (1). De Raad van State is het hoogste rechtsorgaan in ons land op het terrein van bestuursrecht. Dat maakt deze uitspraak dan ook zo belangrijk. De zaak gaat over een fietser die zijn fiets tussen twee klemmen in op de standaard geparkeerd had. De gemeente Nijmegen haalde deze vervolgens met spoed weg. De Raad van State oordeelt dat de fiets weliswaar fout gestald was, maar dat dat feit op zich onvoldoende reden is om de fiets met spoed weg te halen. Ook het argument dat een foutgestalde fiets nieuwe foutgestalde fietsen uitlokt is volgens de Raad geen argument de fiets met spoed te verwijderen. Conclusie: de fiets is ten onrechte met spoed verwijderd, de foutstaller had een termijn gegund moeten worden om de overtreding ongedaan te maken. Gevolg is dat een groot deel van de gegroeide praktijk van het met spoed verwijderen van fietsen door gemeenten op grond van de APV niet meer mag van de Raad van State. Precies wat de Fietsersbond al jaren lang betoogt: de overtreder moet gedurende een redelijke termijn de gelegenheid krijgen om zijn fiets als- nog te verplaatsen, tenzij er daadwerkelijk aantoonbaar direct gevaar of hinder veroorzaakt wordt door de fiets.
Theo Zeegers, verkeersconsulent
Noot:
1 LJN: BM4174.