Checklist fietsvriendelijke inrichting

Deze checklist is bedoeld als een eerste aanzet tot criteria voor goed fietsbeleid binnen de bebouwde kom. Bij de meeste punten is wel een toelichting te vinden in de Ontwerpwijzer Fietsverkeer of elders op het vrijwilligersnet.

Zie voor de procesmatige kant Fietsnota’s en -plannen beoordelen.

Netwerken en routes

  • Er zijn verschillende betekenissen van fietsroutes, snelfietsroutes, hoofdfietsroutes, fietsassen, regionale routes, routes plus etc.  in omloop, helaas, wat de communicatie tussen vrijwilligers onderling en tussen Fietsersbond en overheden knap hindert. Onze eigen Fietsrouteplanner kent boven het gewone netwerk alleen ‘hoofdfietsroutes’, waarvan de mogelijke netwerken lang niet overal zijn ingevuld. Je kunt wellicht het beste onthouden: fietsroutes zijn doorgaand, hoofdfietsroutes zijn zowel doorgaand als druk met fietsers, en wat de Fietsrouteplanner onder Hoofdfietsroute verstaat, komt overeen met tenminste alle wegen en paden die geschikt zijn voor doorgaand fietsen.
  • Routenet fiets moet samenhangend zijn, dus ook bewegwijzerd en op straat herkenbaar. Het netwerk als geheel is compleet als: de omrijfactor van het netwerk is 1,2 of lager. Daartoe ontbrekende schakels aanleggen, ook over of onder barrières.
  • Maaswijdte van het routenetwerk fiets  moet minimaal tweemaal zo fijnmazig zijn als het netwerk aan stroom -en ontsluitingswegen voor de auto. Gedachten erachter: keuzevrijheid route (afwisseling, sociale veiligheid); reserveroute achter de hand voor als er een uitvalt door weg- of bouwwerken. En ontvlechting van fiets- en autoroutes geeft veiligere en gezondere fietsroutes. En last but not least: fietsers rijden langzamer dan auto’s, dus hebben baat bij een fijnmaziger routenet met zo weinig mogelijk omrijden.
  • Op het routenet (waar minstens 70% van de fietsbewegingen plaatsvinden):
    • wegdek van asfalt
    • rood asfalt op de hoofdroutes (=drukste routes) en op alle kruispunten waar de fiets voorrang heeft
    • geen rode kleur toepassen op kruispunten waar de fiets geen voorrang heeft
    • zoveel mogelijk voorrang bij kruispunten op het routenet, vooral voor de hoofdfietsroutes
    • bij het oversteken van een verkeersader (50 km/uur -wegen) een middenberm van minimaal 2,5 m (p. 226 Ontwerpwijzer)
  • De wet gebruiken (bijvoorbeeld: volgens het BABW mag in 30km gebieden de voorrang geregeld worden ten bate van hoofdfietsroutes die herkenbaar zijn ingericht, dus zeker voor fietsstraten)

Wegen en fietspaden

  • Een dubbelzijdig fietspad is, anders dan veel vrijwilligers en ambtenaren denken, niet een fietspad in twee richtingen maar een fietspad aan beide zijden van de weg.
  • Als de hoofdrijbaan in de voorrang is, dan willen we ook voorrang op het naastliggende fietspad (of de parallelweg die de fietsroute draagt). Geldt ook voor rotondes met fietspaden binnen de kom. Omdat bebouwde kommen oprukken kan het in nieuwbouwgebieden nodig zijn de voorrangregeling en bijbehorende rotondevorm ten bate van de fiets aan te passen. En als de voetgangersoversteek in de voorrang is (zebra) dan ook de fietsoversteek ernaast, en andersom.
  • Breedte van fietspaden en stroken volgens Ontwerpwijzer (pag. 144, 167, 175 ). Stroken zouden eigenlijk nooit smaller dan 1.7 meter moeten zijn, vinden CROWFietsberaad en Fietsersbond sinds 2014.
  • Eénrichtings – fietspaden langs beide zijden van de weg hebben uit oogpunt van verkeersveiligheid verre de voorkeur boven tweerichtingenpaden aan een of beide zijden van de weg. Een fietspad op eigen tracé (= los van de rijbaan, bijvoorbeeld een doorsteekje of een pad door weilanden) is altijd tweerichtingenpad, met een middenmarkering.
  • Fietspaden die parallelwegen onderbreken kunnen ook in twee richtingen worden uitgevoerd als de parallelweg fietsverkeer in beide richtingen toestaat. Soms vraagt de aanwezigheid van belangrijke bestemmingen aan een grote verkeersader om zo’n toegankelijkheid uit twee richtingen.
  • Langs verkeersaders (50 km/uur-wegen) bij voorkeur fietspaden. Waar ruimte voor effectief scheiden ontbreekt, kan de weg geen verkeersader blijven maar moet erftoegangsweg (30 km) worden. Effectief scheiden houdt in: fietspad aanleggen voldoende breed (zie boven). Fietsstroken kunnen alleen: op minstens 0,5 van, beter helemaal geen parkeervakken erlangs, als de rijbaanbreedte het gemotoriseerd verkeer niet voortdurend noopt tot overschrijden van de strook (fietsstroken zijn zinloos als de weg smaller is dan 5,8 meter), als er geen winkels of andere publiekstrekkers zijn, en als de breedte tenminste 1,7 meter is .
  • Parallelwegen inrichten als erftoegangsweg, en bij hoofdfietsroute over parallelweg: als fietsstraat.
  • Waar hoofdfietsroutes over erftoegangswegen lopen, heeft inrichting als fietsstraat de voorkeur (voor voorwaarden en eisen: Ontwerpwijzer p. 113 en verder).
  • Wegen en straten van nieuwe bedrijventerreinen altijd met fietspaden. Van bestaande: als elders binnen de bebouwde kom (erftoegangsweg of anders effectief scheiden).
  • Wegen, ook busbanen, met een maximumsnelheid van 70 km horen niet thuis in de bebouwde kom, tenzij ongelijkvloers kruisend met de fietsroutes.
  • Paaltjes op fietspad, indien echt nodig dan minimaal inleidende ribbelmarkering en paaltjes rangschikken op onderlinge afstand van 1.6 m tussen de paalvoeten of de eilanden waarop ze staan.
  • Fietsvoorzieningen goed onderhouden: schoonhouden (ook herfstprut ruimen), snoeien, strooien, wegwerken oneffenheden en plassen, opworteling tegengaan (hoe: Ontwerpwijzer p. 325)

Verkeerslichten

  • wachttijden bij verkeerslichten zie Ontwerpwijzer p.205 voor wat goed, matig of slecht is; bijvoorbeeld op het routenet geen roodduur boven (gemiddeld) 1 minuut als de wachtkans (gemiddeld) 65% is, en niet boven 45 seconden als de wachtkans 90% is
  • verbeteren bijvoorbeeld door tweemaal groen per cyclus
  • bij veel linksafbewegingen fietsvriendelijke linksafregeling

Fietsparkeren

  • vrije klemmen/rekken met Fietsparkeur. Nietjes hebben geen Parkeur maar mag je ook noemen.
  • voldoende plaatsen
  • bij voorkeur veel kleinschalige plaatsen dichtbij de voorzieningen. Hoe korter de verblijfsduur, hoe dichter bij de voordeur
  • berging bij de woning dichter bij dan de parkeerplaats voor de auto, vooral bij appartementen
  • geen berging in of aan huis? Dan buurtschuren of fietstrommels
  • gratis bewaakt vergroot de aantrekkingskracht van bewaakt stallen en het gebruik van de fiets
  • bewaakte stallingplaatsen of fietskluizen bij OV: bereikbaar van de eerste tot en met de laatste trein tram of bus
  • bewaakt stallen toevoegen? Drukke en tegelijk diefstalgevoelige bestemmingen met lange stallingsduur komen het eerst in aanmerking

Overige

  • Inrichting van een 30 km/uur -gebied omvat meer dan alleen het plaatsen van borden. Snelheidsbeperking afdwingen met infrastructurele maatregelen: drempels, plateaus en circulatiemaatregelen.
  • Verblijfsgebieden zo groot mogelijk. Routes binnen de wijk naar de school of het winkelcentrum zonder verkeersader te hoeven oversteken.
  • Brommers op de rijbaan
  • Fietsen in winkelgebieden: tijden dat deze voor fietsers zijn opengesteld minimaal gelijk aan de bevoorradingstijden. Fietsen in winkel/voetgangersgebieden kan zonder scheidingsmaatregelen tot 100 voetgangers per meter profiel breedte op een druk moment, en met scheidingsmaatregelen tot aan de 200 voetgangers per meter (Ontwerpwijzer p. 136-137).
  • Drempels sinusvormig, uitvoeren in hetzelfde materiaal als de rest van het wegdek om overgangs – onvlakheid te voorkomen.  Dan zijn ook de krappe fietsachterommetjes niet nodig. Die achterommetjes al helemaal niet doen als de doorgang niet tenminste 1.6 m breed kan zijn (zie Ontwerpwijzer p.156 voor drempelontwerp).
  • Liever tunnel dan brug, bij voorkeur de weg iets verhogen. Tunnel breder dan hoog, armaturen verzonken in plafond, liefst uitgang kunnen zien als je er in rijdt (Ontwerpwijzer p.285-286 voor afweging brug-tunnel en inrichting).
  • Vrachtwagenproblematiek:
    • conflictvrij kruispunt (pas op: drijft de wachttijd en wachtkans op, dus niet doen bij weinig vrachtverkeer en zijstraten van verkeeraders, wel op verkeerspleinen)
    • geen fietspadoversteek? Dan OFOS en voorstart fietsers (1 á 2 seconden eerder groen)

Categorieën