De fiets in het landelijk gebied

Veel fietsbeleid is gericht op de meer stedelijke omgeving, of in ieder geval op ontwikkelingen binnen de bebouwde kom. Echter ligt er ook een hele wereld buiten de befaamde blauwe kombordjes. Dat gaat over langere afstanden richting werk of school, recreatieve routes en het leefbaar houden van kleine kernen. Op deze pagina vindt je handvatten voor lobby rondom fietsen in het landelijk gebied.

Landelijke-gebieden

Waarom speciale aandacht voor landelijke gebieden?

De bevolking van Nederland blijft groeien. Deze groei slaat vooral neer in de Randstad. Aan de randen van Nederland treedt bevolkingskrimp op. Bij krimp denken we vooral aan verlies van draagvlak voor openbaar vervoer, voorzieningen en winkels als gevolg van of gevolgd door dalende inwonertallen. Dat resulteert in oplopende afstanden en toenemend autogebruik. Allemaal niet best voor de fietsbaarheid.

Er zijn echter ook landelijke gebieden die niet (meer) ontvolken. Hier voelt de fietser de druk van de verstedelijking, zich uitend in verrommeling met auto-aantrekkende functies. En overal waar geen fietspaden zijn, bedreigt landbouwverkeer en sluipverkeer van auto’s de fietsers.

Bovendien zorgen zaken als de stikstofproblematiek, de kaderrichtlijn water (KWR) en de klimaatdoelstellingen voor extra urgentie om overal in Nederland alles op de schop te gooien.

Stikstof

Met de fiets over schelpenpaden op de paarse heidevelden, over dijkweggetjes met molens in de verte of over paadjes in het bos: in het landelijk gebied kan je heel mooi fietsen. Het landschap in het landelijk gebied is gevormd door eeuwenlange menselijke invloeden om er te kunnen wonen, boeren en recreëren. Denk aan processen zoals inpoldering en ruilverkaveling die het landschap van Nederland ingrijpend hebben veranderd. De vele ontwikkelingen in het landelijk gebied werden jarenlang geleid door de Dienst Landelijk Gebied (DLG), totdat deze in 2015 werd opgeheven.

Nu, nog geen 10 jaar later, is de interesse en noodzaak voor nationaal beleid rondom het landelijk gebied terug. Daarom namen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties het initiatief voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Met name vanwege Europese regelgeving is het Rijk genoodzaakt om te werken aan water-, natuur- en klimaatdoelstellingen. Hier moet het NPLG richting aan geven.

Stagiair Suzanne Lansbergen heeft in 2023 onderzoek gedaan naar de kansen voor fietsen in relatie tot het NPLG en de provinciale/regionale uitwerking daarvan. Dit heeft ze samengevat in een whitepaper waar de problematiek, kansen en concrete uitwerking samenkomt.

pdf ⋅ 2 MB

Whitepaper_De fiets zit in onze natuur

Download

STOMP in het landelijk gebied

Er gaat veel aandacht uit naar het bevorderen van de bereikbaarheid in stedelijke omgevingen, bijvoorbeeld door goede en veilige fietsverbindingen, frequent openbaar vervoer en het verbeteren van de hoofdroutes voor auto’s. In de landelijke gebieden van Nederland gaat de bereikbaarheid echter achteruit. Door de verschraling van het openbaar vervoer en de schaalvergroting van publieke voorzieningen wordt het bezit en gebruik van de auto een noodzaak. Deze afhankelijkheid vergroot het autosysteem en drukt voetgangers en fietsers in het nauw. Dit raakt mensen die geen auto kunnen rijden zoals jongeren en senioren, mensen met beperkte financiële middelen en mensen die vanwege fysieke of mentale beperkingen niet kunnen of willen autorijden. Bovendien werkt autogebruik nationale klimaatdoelen tegen door de uitstoot van broeikasgassen en gaat de luchtkwaliteit achteruit.

De vicieuze cirkel van auto-afhankelijkheid brengt niet-automobilisten dus in de knel en beperkt hen de toegang tot maatschappelijke participatie. Het landelijk gebied is extra kwetsbaar voor deze afhankelijkheid, met name door het ontbreken van effectief beleid voor openbaar vervoer en de fiets. Het is daarom tijd voor politieke bewustwording van het belang van de fiets in het landelijk gebied. Alleen, om de bereikbaarheid voor bewoners de vergroten, speelt niet alleen de het vervoersmiddel, maar ook de bestemming een rol. Vooral diversiteit en nabijheid van voorzieningen zijn belangrijk voor het bepalen van iemands keuze voor een modaliteit. Dit is lastig in het landelijk gebied, vanwege de uitgestrektheid van voorzieningen en bewoners.

Hoe kun je STOMP wel toepassen en wat zijn barrieres daarvoor? Lees meer:

pdf ⋅ 2 MB

Paper_Fietsbereikbaarheid landelijk gebied

Download

Fietsplatform

Fietsen in het landelijk gebied is sterk verbonden aan het recreatieve fietsen. Buiten de kom is het aandeel ritjes op de fiets voor het plezier nu eenmaal hoger dan in het dorp of de stad. Het Fietsplatform zet zich in voor recreatief fietsen en heeft daarvoor zowel een toekomstvisie als een actieplan opgesteld. Dit in nauwe samenwerking met onder andere de Fietsersbond.

Hier kun je meer vinden over het Fietsplatform.

Fietsroutenetwerk aanleggen

Doorgaand routenetwerk voor de fiets
Allereerst hebben we in landelijke gebieden een bestuurlijk vastgesteld doorgaand fietsroutenet nodig, dat aansluit op de routes in de bebouwde kom. Een goed mobiliteitsplan/fietsplan laat dat netwerk zien. Het fietsnetwerk buiten de bebouwde kom moet niet alleen maar recreatief of utilitair zijn; het moet beide functies hebben.

Het bestuurlijk vast te stellen netwerk dekt niet alleen routes die nu al begaanbaar zijn, maar ook routes die in de toekomst nodig zijn of verbeterd moeten worden. Denk aan het verminderen van de barrièrewerking van wegen, spoorlijnen en kanalen door aanleg van fietstunnels en -bruggen. Met de invoering van de Omgevingswet is het zaak die routes in de omgevingsvisie mee te nemen.

Kansen voor aanleg doorfietsroutes

Het landelijke gebied is ook het gebied waar de grootste lengte aan doorfietsroutes kan worden gehaald: snelle fietsverbindingen stad-landelijk-stad. Wanneer de gemeente of provincie doorfietsroutes overweegt, zorg er dan voor dat die worden meegenomen in de omgevingsvisie. Meer over de uitgangspunten en “eisen” aan doorfietsroutes vindt je hier.

 

Auto-overlast aanpakken

Voor de fietsbaarheid en fietsveiligheid is het belangrijk dat landelijk gebied niet te veel auto-aantrekkende bedrijvigheid aantrekt.

Het autoverkeer kan ook enorm aanzwellen op dagen waarop het zwem- of schaatsweer is of een evenement wordt georganiseerd. Autoverkeer dat in- en uitparkeert langs erftoegangswegen vormt dan een bedreiging voor fietsers.

Ook staan veel landweggetjes bloot aan sluipverkeer dat files op de N- en A-wegen mijdt in het woon-werkverkeer.

Fysieke maatregelen
In landelijk gebied is lang niet altijd ruimte of budget voor het realiseren van fietspaden als antwoord op (hardrijdend) sluipverkeer of bestemmingsverkeer met de auto. Een goed mobiliteits- of omgevingsplan streeft naar bescherming van fietsers tegen te veel en te hard rijdend autoverkeer op landwegen van het doorgaande fietsroutenetwerk. Dat kan met (aan tijd gebonden) fysieke maatregelen, zoals verzinkbare palen of permanente blokkades voor autoverkeer. Soms is het alsnog mogelijk fietspaden naast een drukke erftoegangsweg te realiseren. Brommers mogen van die paden langs 60-kilometerwegen geweerd worden.

Smalle fietspaden en recreatieve ommetjes beschermen

In landelijke gebieden wordt veel recreatief gefietst. Fietspaden en landwegen die in trek zijn bij recreatieve fietsers kunnen deel uitmaken van het doorgaande fietsroutenet. Maar ook lokaal geliefde routes met meer het karakter van een recreatief ommetje vragen om bescherming tegen afsluiting, doorsnijding en aantasting.

Een oplossing is om het knooppuntennet en de lange-afstandsfietsroutes (LF-routes) op te vatten als doorgaand recreatief routenet. Dit moeten voor het hele fietsende publiek veilig berijdbaar zijn. De overige (smalle, onverharde) fietspaden door de natuur kunnen op eigen risico blijven opengesteld.

Andere aandachtspunten afzonderlijk

Gladheidsbestrijding
Het is de bedoeling dat eenmaal aangewezen doorgaande routes ook in de gladheidsbestrijding worden opgenomen. Binnen de kom mag je die van het hele routenet verwachten, maar erbuiten zul je al gauw routes moeten kiezen, zoals die van en naar school.

Zwaar landbouwverkeer
Fietsers op landwegen en parallelwegen waar geen fietspad is, hebben vaak te maken met zwaar landbouwverkeer. Doorgaande fietsroutes op alle wegen smaller dan 5,5 meter zouden eigenlijk vrij van deze voertuigen moeten zijn om te voorkomen dat fietsers van de weg worden gereden. Met ontheffing mogen landbouwvoertuigen tot 3,5 meter breed zijn!

Snelheid remmende maatregelen
Voorzieningen die de snelheid van gemotoriseerd verkeer moeten remmen, worden nogal eens verkeerd aangelegd, bijvoorbeeld met een ‘paaltje-achterommetje’ voor fietsers. Beter zijn verkeersdrempels van asfalt over de volle wegbreedte, zonder paaltjes. Het is een misverstand dat een maximumsnelheid van 30 km/u alleen op erftoegangswegen binnen de kom mag worden ingesteld. Buiten de kom is standaard zone 60, maar op wegen waar dat gevaarlijk is, bijvoorbeeld omdat er veel auto’s zijn en veel gefietst wordt, mogen wegbeheerders ook 30 km/u als maximumsnelheid instellen.

Betere verlichting
In de landelijke gebieden worden wegen ’s avonds en ’s nachts vaak slecht verlicht. Op het doorgaande routenet zou je kunnen pleiten voor verlichting, dan wel goede markering van fietspaden en smalle landwegen. Dit is om te voorkomen dat de fietser van de weg af raakt.

Slecht wegdek
Vaak is het wegdek van landwegen en fietspaden vandaag de dag wel van asfalt. Ken je nog routes met hobbelige klinkers of verpulverd asfalt? Of met moddersporen en plassen? Draag delen van het fietsroutenet met een slecht wegdek en/of gevaarlijke bermen voor als aandachtspunt in het mobiliteitsplan, fietsplan, omgevingsplan of de omgevingsvisie.

Gevaarlijk oversteken
In landelijke gebieden kan sprake zijn van gevaarlijke oversteekplaatsen van verkeersaders. Vaak is dan niet de gemeente maar de provincie de wegbeheerder. Je zou als afdeling de aanleg van rotondes of het toevoegen van een voldoende breed middeneiland en/of verkeersdrempels kunnen adviseren. Bij drukke N-wegen kan een fietstunnel zowel auto als fiets veilig over de kruising helpen. Het zonder meer opheffen van oversteken is zelden een goed idee.

Voorrang op kruispunten
In landelijk gebied krijgen fietsers zelden voorrang op kruispunten. Dat komt omdat zij hier anders dan binnen de bebouwde kom over het algemeen met te kleine aantallen zijn om bij autobestuurders genoeg urgentie te laten voelen om hen voorrang te geven. Gelukkig is lang niet elk kruispunt zo druk dat het wel of niet voorrang verlenen er veel toe doet in het oponthoud. Voorrang voor fietsers kan wel worden bepleit voor losliggende fietspaden en waar ze kleine erftoegangswegen kruisen.

Fiets stallen bij bushalte
In landelijke gebieden vervult de fiets vaak een aanvullende of zelfs vervangende rol voor het openbaar vervoer. Dat leidt tot de behoefte aan voldoende goede en veilig bereikbare stallingsplaatsen voor fietsen bij haltes van lange buslijnen.